Bij het opstellen van de programmabegroting 2020 zijn alle mutaties in de WOZ-waarden tot het moment van opmaken van de begroting meegenomen (peildatum 1 juli 2019) en is tevens de waardeontwikkeling van het bestand ingecalculeerd. Uw raad stelt de definitieve tarieven bij de wijziging van de belastingverordening vast. De verwachte stijging van het totale waarde bestand voor zowel woningen als niet-woningen maakt dat de tarieven voor de OZB dalen. Per saldo stijgen de opbrengsten met maximaal het verwachte inflatiepercentage 1.4%.
De tarieven OZB uitgedrukt in percentage van onroerend zaak zijn in de onderstaande tabel weergegeven met daarbij de vergelijking met vorig begrotingsjaar.
Soort | 2019 | 2020 | Verandering |
Woningen | |||
- eigenaar | 0,1344 % | 0,1291 | -3,95% |
Niet-woningen | |||
- eigenaar | 0,2429 % | 0,2405 | -1,00% |
- gebruiker | 0,1951 % | 0,1931 | -1,00% |
De relatieve daling van het tarief voor woningen en de relatieve stijging van niet-woningen ontstaan door:
- de waarde ontwikkeling van woningen (+5.8%) en niet-woningen (+1,1%) waardoor de tarieven naar beneden worden bijgesteld én;
- de inflatiecorrectie van 1,4% wat een opwaarts effect heeft op de tarieven.
Per saldo leidt deze berekeningswijze van de tarieven tot een lastenverzwaring ter hoogte van het inflatiepercentage van 1,4 % voor zowel woningen als niet-woningen.