De meerjarenbegroting is gebaseerd op het bestaande beleid. Hierin zijn al uw besluiten tot en met de Kadernota 2020 verwerkt.
Over de meicirculaire 2019 en de zomerrapportage bent u afzonderlijk al geïnformeerd maar de effecten ervan hebben we separaat in de tabel zichtbaar gemaakt. Tot slot is er nog sprake van een aantal autonome ontwikkelingen.
Samengevat laat de onderstaande tabel daarmee de ontwikkeling van de meerjarenraming 2020-2023 zien.
Meerjarig perspecfief | (x € 1.000) | |||
Omschrijving | Begroting 2020 | MJB 2021 | MJB 2022 | MJB 2023 |
Structureel | ||||
Saldo kadernota 2020 | -5.915 | -5.393 | -5.302 | -4.963 |
Algemene uitkering | 1.880 | 1.513 | 750 | 644 |
Autonome ontwikkelingen | 147 | -343 | -437 | -883 |
Bezuinigingen | 3.289 | 5.721 | 6.511 | 6.838 |
Totaal structureel | -599 | 1.498 | 1.522 | 1.636 |
Incidenteel | ||||
Saldo Kadernota 2020 | -1.933 | -407 | -996 | 0 |
Zomerrapportage 2019 | -125 | -500 | 0 | 0 |
Autonome ontwikkelingen | -579 | -486 | -116 | -116 |
Bezuinigingen | 1.285 | 331 | 161 | -89 |
Totaal incidenteel | -1.352 | -1.062 | -951 | -205 |
Resultaat begroting | -1.951 | 436 | 571 | 1.431 |
Zoals ook al bij de kadernota duidelijk was, is zonder bezuinigen in alle jaren sprake van een fors begrotingstekort. Doordat niet alle bezuinigingen direct in het eerste jaar effect sorteren, is in 2020, in afwijking van de kadernota, nog wel sprake van een begrotingstekort dat in 2021 omslaat in een overschot.
Het tekort van 2020 zal gedekt worden uit de algemene reserve die in de jaren erna weer gevoed dient te worden met de begrotingsoverschotten.
Vanzelfsprekend zijn de bezuinigingen pas definitief wanneer de gemeenteraad hierover ook definitief een besluit heeft genomen.