Financiële kaders
In de Nota Grondbeleid 2015 zijn de financiële uitgangspunten van de grondexploitatie opgenomen. Naast de uitgangspunten betreffende de raming van de inkomsten en uitgaven zijn hierbij tevens de financiële kaders in beeld gebracht.
Een belangrijk uitgangspunt is dat de grondexploitatie zelfvoorzienend moet zijn. Verliesgevende complexen dienen hierbij te worden gedekt door winstgevende complexen, zodanig dat de grondexploitatie zich zelf kan bedruipen (zelfvoorzienendheid) en geen beslag op de algemene middelen behoeft te worden gelegd.
Voor het geval de grondexploitatie verliesgevend is, dat wil zeggen op het moment dat toekomstige verliezen niet meer gedekt kunnen worden uit de exploitatieoverschotten worden de plannen versoberd of het programma (ambitieniveau) neerwaarts bijgesteld.
Voor het opvangen van macro-economische ontwikkelingen voor het bestaande beleid, alsmede voor de ontwikkelingen van toekomstige plannen komen de verwachte winsten met ingang van 2010 ten gunste of ten laste van de bestemmingsreserve Risicobuffer Grondexploitaties.
Als gevolg van de economische situatie zitten de huidige plannen aan de rand van zelfvoorzienendheid, dat wil zeggen dat er geen nieuwe plannen in exploitatie kunnen worden genomen, tenzij deze kostendekkend tot ontwikkeling kunnen worden gebracht, dan wel dat een bijdrage uit de algemene middelen ter grootte van het tekort op het plan, aan de Risicobuffer Grondexploitaties wordt toegevoegd. Op termijn dient de Risicobuffer Grondexploitaties zodanig te zijn dat nieuwe verliesgevende plannen hieruit, op basis van een zelfvoorzienende grondexploitatie gedekt kunnen worden.
Financiële uitgangspunten prognoses
Naast de bovengenoemde financiële kaders zijn in de beleidsnota grondbeleid Rheden de volgende financiële uitgangspunten opgenomen, die bepalend zijn voor de financiële prognoses in de begroting 2020 en meerjarenraming 2020-2023:
- Twee keer per jaar wordt per complex een actualisatie opgesteld van de te verwachten inkomsten en uitgaven (exploitatie opzet). Hierbij worden voor de bepaling van de hoeveelheden en prijzen de uitgangspunten gehanteerd, zoals deze zijn vastgelegd in de beleidsnota grondbeleid;
- Overeenkomstig de beleidsnota grondbeleid en de algemeen aanvaarde grondslagen van resultaatbepaling worden de volgende uitgangspunten gekozen inzake de verantwoording van de toekomstige resultaten:
- Voor de verliesgevende deelcomplexen wordt een voorziening gevormd ter hoogte van het verwachte verlies, op het moment dat het verlies zichtbaar wordt (voorzichtigheidsprincipe). De voorziening wordt gevormd op het moment dat een (deel)complex in exploitatie wordt genomen. Met het bestuurlijk vaststellen van het te realiseren plan wordt ook het financieel kader vastgesteld. Met dit uitgangspunt voor het in exploitatie nemen van een complex wordt een reëel beeld gegeven van het te verwachten exploitatieresultaat en de noodzakelijke hoogte van de voorziening voor verliesgevende complexen;
- Voor de winstgevende deelcomplexen wordt de winst in principe verantwoord bij de afwikkeling van het deelcomplex (realisatieprincipe), waarbij als uitgangspunt wordt gekozen dat nagenoeg alle kosten en opbrengsten (bijvoorbeeld 95 %) gerealiseerd zijn. Voor tussentijdse winstneming gelden de regels vanuit de BBV-commissie. De commissie stelt dat het verantwoorden van tussentijdse winstneming een verplichting is die voortvloeit uit het realisatiebeginsel en geen keuze. Naast het realisatiebeginsel gelden als belangrijke uitgangspunten het voorzichtigheidsbeginsel en het toerekeningsbeginsel. Voor het bepalen van de tussentijdse winstneming geldt de zogenaamde POC (percentage of completion) – methode. In de praktijk betekent de POC – methode dat de tussentijdse winstneming wordt berekend op basis van de kosten en opbrengsten die zijn gerealiseerd per grondexploitatie. De genomen winst wordt gestort in de Risicobuffer Grondexploitaties.
- Vanuit de grondexploitatie worden de kosten van het gemeentelijk personeel gedekt, waarbij de bijdrage vanuit de grondexploitatie aan het concern is gebaseerd op de omvang van de ontwikkelingen in de grondexploitatie. Uitgangspunt hierbij is dat alle personele kosten gedekt worden voor zover deze zijn toe te rekenen aan de grondexploitatie.